Zondag 11 oktober

11 oktober 2020 - Arvidsjaur, Zweden

Zondag 11 oktober

Ook in Arvidsjaur is het een dooie boel. Zeker zo naast het kerkhof. 

Wij slapen in een begane grond kamer en direct boven ons logeert een familie met kleine kinderen die enigszins luidruchtig zijn. Met een houten vloer tussen beneden en bovenverdieping leidt dat soms tot wat overlast. De jongste telg van het gezin, ik denk een baby van een maand of 7, heeft tot diep in de nacht een behoorlijke keel opgezet. Niet echt slaapverwekkend dus.

Rond vijf uur vanmorgen werd ik opnieuw  van een niet echt zondags geluid wakker; een auto met keiharde muziek had de auto voor een half uur lang vlak naast onze kamer geparkeerd. Ja, dan lig ik me op te vreten in mijn bed. Corina sliep overal doorheen, heeft niets gehoord.

Om 9 uur zijn we vertrokken naar Grodkällan. Een kort wandelpad dat leidt naar een klein meertje dat kristalhelder, door mineralen gekleurd water bevat. Het was een ritje van 25 km met de auto. Langs de weg stond op een gegeven moment een bordje  dat we jachtgebied inreden. Op diverse plekken langs de weg naar het meer stonden jagers, in vol ornaat. Een enkeling zat in de berm met een klein vuurtje om warm te blijven. Hoe de jacht precies werkt weet ik niet, maar duidelijk was wel dat ze met elkaar communiceerden middels Walkietalkie’s. Waar op gejaagd werd is niet duidelijk, waarschijnlijk toch een eland.

Her en der liepen er ook nog rendieren tussen de bomen. Deze hadden een oormerk , dus waarschijnlijk waren die geen doelwit.

Eenmaal op het planken wandelpad richting het meertje, hoorden we ook verschillende schoten gelost worden. 

De korte wandeling was prima te doen op de planken, met mijn stokken voor de balans en mijn goede schoenen voor meer grip. Het meertje zelf was het eindpunt van het plankenpad. Maar de veelbelovende helblauwe kleur van het water zagen we niet zo. Het was kraakhelder, dat wel,  met een groenige gloed erin. Voor sommigen blijkbaar een leuke plek om te recreëren, want ook daar was weer een vuurplaats met een overdekte shelter en een wc, waar ik toch maar even gebruik van maakte. Eerlijk gezegd heb ik zelden op een toilet gezeten met zo’n mooi uitzicht. 

Eenmaal terug in de auto besloten we het onverharde pad nog iets verder het bos in te volgen. Maar veel bijzonders leverde het niet op.

We reden terug richting Arvidsjaur en sloegen vlak voor dat we daar waren nog even af voor een ander natuurreservaat. Norra Reivo. We hadden geen idee wat ervan te verwachten. Na 5 km werd de geasfalteerde weg een gravelpad, met diepe kuilen. Corina vond het allemaal spannend, dat gehobbel  in de auto. Ik vond het iets minder comfortabel, maar liet  me natuurlijk niet kennen. Ik stuurde de auto als een ervaren offroad chauffeur naar de recreatieplek.

Eenmaal daar bleek het een prachtige plek met picknick tafels, vuurplaatsen en natuurlijk weer een super-de-luxe toilet. 

Corina stapte uit de auto en er begon een luidkeels geblaf van meerdere honden. En ineens was het ook weer stil. Achter een wat groter huis stond een roedel husky’s, die net gegeten had en ingespannen was om een tocht te maken. We vroegen de baas van de honden of we dichter bij mochten komen. Hij was alleraardigst en vertelde ons dat hij zijn honden aan het trainen was, en dat hij in het winterseizoen tochten organiseert met de husky’s, in Zweden enNoorwegen. Hij moest nog een tocht van 25 km met zijn honden maken. Hijzelf werd, zittend op een soort quad, voortgetrokken door de 14 honden. Echt leuk om dat even gezien, en gehoord te hebben. Helaas was het gaan regenen, en na nog een paar foto’s zijn we weer gegaan. Op de plek waar de honden hadden gegeten kwamen er plots nog een paar mooi gekleurde vogeltjes de restjes opeten.(Ik heb  het net even nagezocht, het waren taigagaaien).

We reden over de kuilenweg weer terug naar Arvidsjaur. Omdat de regen nog niet zo heftig was, deden we nog even een bezienswaardigheid aan in het plaatsje zelf. Lappstaden. Een openluchtmuseum waar oude woningen van de Lapse bevolking te zien zijn. We liepen er wat rond en werden toen geroepen door wat oudere man die er één van de huisjes aan het restaureren was. We kregen onverwacht nog een hele uitleg over de gebruiken van de huisjes. Hoe ze vanbinnen gesitueerd waren en welke materialen er binnen en buiten gebruikt werden. Het kwam er in het kort op neer dat berkenhout toch wel het meest gebruikte hout is en dat rendierenhuiden en berkentakken voor het comfort binnen moesten zorgen. De vrouw die ons de korte rondleiding gaf was zelf eigenaresse van twee van de huisjes en liet ons ook een kijkje nemen binnenin. Bijzonder leuk, en zo onverwachts. Daarna was het tijd voor koffie. Ja en daar kan ik kort over zijn, want er is hier gewoon niks. Dus dan maar terug naar het hotel. Daar kunnen we gratis zoveel koffie drinken als we willen.

De maaltijd doen we vandaag maar een beetje op z ‘n Jan-boeren-fluitjes. Een stukje stokbrood met een kaasje en een biertje/wijntje. 

Morgen hebben we een lange rit voor de boeg, naar Härnösand, weer terug naar de kust. Voor één nachtje, dan nog 2 nachten in Norrtälje en de laatste nacht in Uppsala. We hopen op nog een paar mooie dagen.

Foto’s